De film Dogs Tank Destroyers heet. Antitankhond (beweegbare mijnen)

Tankvernietigershonden brachten echte terreur onder de nazi's. Een hond vol explosieven, getraind om niet bang te zijn voor het gekletter van gepantserde voertuigen, was een verschrikkelijk wapen: snel en onvermijdelijk. In het voorjaar van 1942, tijdens de veldslagen bij Moskou, zorgde alleen al de verschijning van honden op het slagveld ervoor dat enkele tientallen fascistische tanks op de vlucht sloegen.

Aanvankelijk was het een levend wapen. De mijnexplosie doodde ook de hond. Maar halverwege de oorlog werden er mijnen ontworpen die onder de bodem van het voertuig konden worden losgehaakt. Hierdoor kreeg de hond de kans om te ontsnappen. Sabotagehonden ondermijnden ook vijandelijke treinen. Ze lieten een mijn op de rails voor de locomotief vallen en renden onder de dijk naar hun conducteur.

Kamikazehondeneenheden bestonden tot oktober 1943 in het Rode Leger. Er wordt aangenomen dat ze ongeveer driehonderd Duitse tanks hebben vernietigd. Maar er kwamen nog veel meer viervoetige jagers om het leven in gevechten. Velen van hen hadden niet eens de tijd om zichzelf onder de sporen te werpen en stierven op weg naar het doel. Ze werden neergeschoten door machinegeweren en machinegeweren, ze werden opgeblazen... zelfs die van henzelf (een hond met een mijn op zijn rug die de taak niet voltooide was gevaarlijk).

In de late herfst van 1941, tijdens de slag om Moskou, vond een gebeurtenis plaats die niet werd vermeld in de bevelen van de opperbevelhebber, maar die het recht verdiende om in militaire kronieken te worden opgenomen. Een groep fascistische tanks die de Sovjetlinie probeerde aan te vallen, keerde terug toen ze zagen... honden die op hen afstormden! De angst van de nazi's was echter volkomen terecht: de honden bliezen vijandelijke tanks op.

Het rapport van de commandant van het 30e leger, luitenant-generaal Dmitry Lelyushenko, luidde: “... In aanwezigheid van massaal vijandelijk gebruik van tanks zijn honden een integraal onderdeel van de antitankverdediging. De vijand is bang voor jachthonden en gaat er specifiek op jagen.”

In het operationele rapport van het Sovinformburo van 2 juli 1942 stond: “Op een van de fronten probeerden 50 Duitse tanks door te breken naar de locatie van onze troepen. Negen dappere vierpotige “pantserpiercers” van het gevechtsteam van senior luitenant Nikolai Shantsev schakelden zeven vijandelijke tanks uit.”

Memoires van een veteraan (V. Malyutin)

Onlangs las ik in de krant:

05/05/2017, 10:00

Tijdens oorlogen vochten dieren altijd zij aan zij met mensen. Eerst Wereldoorlog de grootste last viel op de paarden - historici suggereren dat er op dat moment ongeveer acht miljoen paarden op de slagvelden achterbleven. Maar ze vochten niet alleen: duiven, katten, muilezels vochten...

En tijdens de Grote Patriottische Oorlog kwamen honden op de voorgrond.

Ze liepen samen met mensen over de frontwegen, deelden een loopgraaf en rantsoenen, werkten en vochten. Tijdens de oorlog werden ruim zestigduizend honden opgeroepen voor het leger. Rasechte honden vielen in de gelederen van seingevers, saboteurs, sledehonden en ambulancehonden, maar bastaarden kregen de meeste verschrikkelijk lot- sloopbedrijven.

Vandaag, aan de vooravond van de grote dag van de overwinning, feliciteren we al onze veteranen van harte en, terwijl we hun prestatie in de strijd tegen het verschrikkelijke kwaad gedenken, praten we over degenen die hen hebben geholpen. Over honden.

De geschiedenis van honden in de gelederen van het Rode Leger begon in 1919, toen cynoloog Vsevolod Yazykov, de auteur van vele boeken over hondentraining, het hoofdkwartier van het Rode Leger benaderde met voorstellen over de principes van organisatie. het fokken van hulphonden bij het Rode Leger. Vijf jaar later, op 23 augustus 1924, werd de Orde van de Revolutionaire Militaire Raad van de USSR nr. 1089 uitgevaardigd, volgens welke een centrale educatieve en experimentele kleuterschool voor militaire en sporthonden werd opgericht “met het oog op verkenning, communicatie, bewakings- en sanitaire diensten en het bewaken van militaire pakhuizen."

Nikita Yevtushenko werd benoemd tot het eerste hoofd van de school. De kwekerij kreeg de naam “Red Star”. Het centrum gaf een impuls aan de oprichting van fokclubs voor diensthonden in het OSOAVIAKHIM-systeem, de voorloper van DOSAAF en ROSTO.

Een paar maanden later werden kwekerijen opgericht in Ulyanovsk, Smolensk, Tasjkent en Tbilisi.
Aanvankelijk kende het Rode Leger een groot tekort aan specialisten op het gebied van de fokkerij van hulphonden. Daarom was het noodzakelijk om rechercheurs, jagers en zelfs circustrainers erbij te betrekken.
Om de ‘hondenbusiness’ populair te maken, werd in september 1925 de eerste All-Union-tentoonstelling van speurhonden en honden gehouden. rassen bewaken, waarin cadetten van de Centrale Kinderkamer van het Rode Leger een “gevecht” demonstreerden met een rookgordijn en schieten.

In 1938 viel Vsevolod Yazykov onder de rand van repressie, maar het waren zijn wetenschappelijke methoden die de basis vormden van de theorie en praktijk van het fokken van diensthonden in het leger, de grenstroepen en de interne troepen.

Begin 1941 trainde de Rode Ster-school honden voor 11 soorten diensten. De Duitsers verklaarden jaloers dat “nergens militaire honden zo effectief werden gebruikt als in Rusland.” Aan het begin van de oorlog waren er meer dan 40 duizend van hen geregistreerd in OSOAVIAKHIM-clubs, en tegen het einde behaalde de Sovjet-Unie de eerste plaats ter wereld wat betreft het gebruik van honden voor militaire doeleinden.

Trouwens, met het begin van de oorlog stuurden de regionale en stadshondenfokclubs in Moskou ongeveer 14 duizend van hun huisdieren naar de frontlinie. De clubs Kazan, Gorky en Tambov namen ook actief deel aan het rekruteren van speciale eenheden.

Waar dienden de huisdieren van de club?

Van 1939 tot 1945 werden 168 afzonderlijke militaire eenheden opgericht die honden gebruikten. Aan de fronten bevonden zich 69 afzonderlijke pelotons slededetachementen, 29 afzonderlijke compagnieën mijndetectoren, 13 afzonderlijke speciale detachementen, 36 aparte bataljons sleedetachementen, 19 afzonderlijke bataljons mijndetectoren en 2 afzonderlijke speciale regimenten. Daarnaast namen periodiek 7 trainingsbataljons cadetten van de Central School of Service Dog Breeding deel aan gevechtsoperaties.

Sloop honden

Ze werden officieel ‘tankdestroyerhonden’ genoemd en werden in 1935 in gebruik genomen.

Tegenwoordig lijkt dit idee beangstigend, maar oorlog heeft zijn eigen logica. Het leven van een dier is goedkoper dan het leven van een infanterist. De honden werden op speciale universele pakketten gezet, waarin één of twee antitankmijnen TM-41 met drukzekeringen uitgerust met een langwerpige metalen "antenne" -pin. De leider gooide de hond van een korte afstand uit de greppel en liet hem direct op de tank los, of onder een kleine hoek ten opzichte van de bewegingsrichting. Een hond, getraind om voedsel te vinden onder het geluid van een draaiende tankmotor, bereikte snel de tank, viel in een dode zone en wierp zich eronder. De staaf klemde zich vast aan de gepantserde romp, drukte op de lont en de mijn ontplofte onmiddellijk.

Er waren ook loslaatmijnen - de hond klom onder de tank, contact met de bodem activeerde het loslaatmechanisme, de mijn viel op de grond en ging ervandoor, en de hond wist te ontsnappen. Helaas waren valmijnen moeilijk te installeren en daarom niet effectief. De meeste jachthonden stierven samen met de tank.

Hoe werden ze opgeleid?

Geen enkel normaal dier met een gezond verstand zou onder een ratelende ijzeren kist kruipen. De hond kreeg een aantal dagen geen eten en kreeg te horen dat er voedsel onder de tank te vinden was. Vervolgens bevestigden ze een mock-up van een explosief op haar rug en leerden haar daarmee onder de tanks te kruipen, terwijl ze vlees kregen uit het onderste luik van de tank. Daarna werd ons geleerd niet bang te zijn voor het verplaatsen en schieten van tanks.

De honden werden getraind om beschietingen van tankmachinegeweren te vermijden, bijvoorbeeld om niet vanaf de voorkant, maar vanaf de achterkant onder de tank te kruipen. Tegelijkertijd werd de hond in gevechtsomstandigheden van hand tot mond gehouden, en toen de tanks naderden, bevestigden ze er een echt explosief aan, verwijderden de lont en lieten de hond los in de richting van de vijandelijke tank.

De Duitsers noemden onze honden Hundeminen (“mijnhond”) en vonden ze niet zo leuk. Feit is dat het tankmachinegeweer vrij hoog was geplaatst en moeite had een snel rennende hond te raken. De Duitsers begonnen netten onder de bodem te gebruiken, die moesten voorkomen dat de honden onder de tanks zouden klimmen, maar zoals reeds vermeld gingen de honden van achteren om de tanks heen. Het Duitse commando beval elke soldaat om elke hond die in zicht verscheen neer te schieten. Zelfs gevechtspiloten van de Luftwaffe kregen de opdracht om vanuit de lucht op honden te jagen. Na verloop van tijd begonnen Wehrmacht-soldaten vlammenwerpers te gebruiken die op tanks waren gemonteerd tegen honden, dit bleek voldoende te zijn effectieve maatregel weerstand, maar sommige honden konden nog steeds niet worden tegengehouden.

In juli 1941 bliezen sloophonden tijdens de gevechten bij Tsjernigov in het leger van luitenant-generaal Lelyushenko zes Duitse tanks op, en in de Dnjepr-regio bijna 20 voertuigen. Volgens de herinneringen van Duitse soldaten blies een hond in oktober 1941 aan de rand van de stad Karachev de leidende tank van een Duitse gepantserde colonne op.

Het rapport van de commandant van het 30e leger, luitenant-generaal Lelyushenko, gedateerd 14 maart 1942, luidde: “Tijdens de nederlaag van de Duitsers bij Moskou werden de vijandelijke tanks die in de aanval waren gelanceerd op de vlucht gezet door de honden van het vernietigingsbataljon. . De vijand is bang voor antitankhonden en jaagt er specifiek op.”
In het operationele rapport van het Sovinformburo van 2 juli 1942 stond: “Op een van de fronten probeerden 50 Duitse tanks door te breken naar de locatie van onze troepen. Negen dappere vierpotige “pantserpiercers” van het gevechtsteam van senior luitenant Nikolai Shantsev schakelden zeven vijandelijke tanks uit.”

Aan het Leningradfront werden in een speciaal bataljon onder bevel van majoor P. A. Zavodchikov honden met explosieven in een speciale roedel getraind om zich een weg te banen door de doorgangen in het prikkeldraad dat de Duitsers achterlieten voor overlopers aan onze kant. Eenmaal in de positie van de vijand renden de honden bunkers binnen, renden naar de deuren van bunkers, dug-outs en andere schuilplaatsen, waar ze mensen roken, een muur of deur raakten met een lont en een mijn tot ontploffing brachten.

Op 24 juli 1942 namen troepen van het 17e Duitse leger Rostov aan de Don in na hardnekkige tweedaagse gevechten. Tijdens de verovering van de stad slaagde een compagnie antitankhonden er echter in om 24 tanks te vernietigen.

De viervoetige sloopers onderscheidden zich vooral tijdens de verdediging van Stalingrad. Dus in het 62e leger het 28e afzonderlijke detachement hulphonden onder het bevel van majoor Kunin vernietigde 42 tanks en 2 pantservoertuigen, en het speciale detachement van senior luitenant Shantsev vernietigde 21 tanks.

En 6 juli 1943 op de tweede dag Slag om Koersk Aan het Voronezh-front, in de verdedigingszones van de 52e en 67e Guards Rifle Divisions, bliezen honden drie tanks op, de rest keerde terug. In totaal bliezen tankdestroyerhondeneenheden die dag twaalf tanks op.

Volgens Sovjetbronnen werden tijdens de oorlog in totaal meer dan 300 vijandelijke tanks door honden uitgeschakeld.

Halverwege de oorlog werden honden echter niet langer gebruikt bij antitankoorlogvoering. Er waren verschillende redenen: Duitse soldaten leerden ermee vechten, honden waarmee ze waren getraind Sovjet-tanks Ze maakten fouten op het slagveld, werden bang gemaakt door onbekende Duitse tanks, renden terug en bliezen als gevolg daarvan Sovjet-voertuigen op. Ook het aantal Sovjet-tanks nam toe, de infanterie was bewapend met antitankwapens en er werden geen honden meer onder de tanks gegooid.

Maar hun dienst was nog niet voorbij.

Sledehonden

Het is bijna onmogelijk om een ​​gewonde man uit het slagveld te krijgen. Jonge verpleegsters moesten, onder vijandelijk vuur, een gewonde man vinden, hem helpen en hem van het slagveld trekken, en zelfs zijn wapen. Tegelijkertijd is de bewegingssnelheid met de gewonden minimaal en hangt zijn leven af ​​van zijn snelle levering aan de medische eenheid.

En hier kwamen de ordelijke honden te hulp. Ze vormden slee- en sanitairteams. Ze droegen ernstig gewonde mensen van het slagveld onder vijandelijk vuur en transporteerden ze naar een bataljon of een regiment medische stations, en op terugvluchten leverden ze munitie, medicijnen en uitrusting aan de frontlinie-eenheden. In de winter werden de ladingen vervoerd op lichte sleeën, in de zomer op sleepboten of gewoon op brancards op wielen.

Honden werden gebruikt waar geen ander voertuig kon komen: in moerassen, bossen en diepe sneeuw. Op alle fronten, van de Zwarte Zee tot de Noordzee, werkten ongeveer 15.000 teams van sledehonden. Ze marcheerden met ons leger van de Wolga naar Berlijn en haalden 700.000 gewonde soldaten en officieren van het slagveld en leverden 5862 ton munitie aan de frontlinies.

De geschiedenis heeft de namen bewaard van teamleiders Kozlov, Rudkovsky, Kravchenko, Polyansky. Van december 1941 tot mei 1945 verwijderde ordonnans Khotulaev, met een team van vier honden, 675 gewonden uit vijandelijk vuur en vervoerde meer dan 18 ton gevechtslading naar de frontlinies. Zijn honden waren goed getraind: ze konden niet alleen snel rennen, maar ook kruipen en rennen zonder leider. Junior Sergeant Pomenskikh voerde 726 gewonden en 29 ton gevechtslading uit met zijn team.

En soldaat Dmitry Trokhov haalde op een hondenslee onder leiding van de husky Bobik in drie jaar tijd 1.580 gewonden van de frontlinie. Hij was de opdracht toegekend Rode Ster, drie medailles “For Courage”. In de regel kreeg een menselijke verpleger die 80 mensen van het slagveld droeg de titel Held van de Sovjet-Unie.

“Vanwege het hevige vuur konden wij, verplegers, onze ernstig gewonde medesoldaten niet bereiken”, herinnert de verpleger Sergej Solovjev zich. “De gewonden hadden dringend medische hulp nodig, velen van hen bloedden. Er zaten nog maar een paar minuten tussen leven en dood... Honden kwamen te hulp. Ze kropen naar de gewonde man toe en boden hem zijn zijde aan met een dokterstas. Ze wachtten geduldig tot hij de wond zou verbinden. Pas toen gingen ze naar iemand anders. Ze konden een levend persoon onmiskenbaar van een dood persoon onderscheiden, omdat er veel gewonden waren bewusteloos. De vierpotige verpleger likte het gezicht van zo'n jager totdat hij weer bij bewustzijn kwam. In het Noordpoolgebied zijn de winters streng en hebben honden de gewonden meer dan eens gered van strenge vorst - ze verwarmden ze met hun adem. Je gelooft me misschien niet, maar honden huilden om de doden.

In totaal werden tijdens de oorlogsjaren ongeveer 2 miljoen gewonden per hondenslee vanaf de slagvelden vervoerd.

Mijnspeurhonden

Honden zijn onmisbaar bij het zoeken naar explosieven. Geen enkele sensor kan met hen concurreren. Tijdens de oorlog waren honden, samen met geniesoldaten, bezig met het opruimen van mijnen nadat de vijand was vertrokken en zochten ze naar aanvallen tijdens frontlinieoperaties toen onze troepen oprukten.

De honden konden mijnen niet alleen vinden in een metalen kist, maar ook in een houten kist, die niet werd gedetecteerd door een mijndetector. De efficiëntie van het werk van de sapper met de hond is verschillende keren toegenomen. Alleen al in december 1941 ontdekten geniesoldaten met mijnspeurhonden ongeveer 20.000 mijnen en landmijnen.

En de groep van sergeant Malanichev slaagde erin om 's nachts, vlakbij de vijand, 250 mijnen te neutraliseren met behulp van honden in slechts twee en een half uur hard werken.

Uit rapporten van het Noordwestelijke Front:

“De inzet van mijnspeurhonden heeft dat wel gedaan groot belang in het werk van technische eenheden. De aanwezigheid van honden vermindert explosies van personeel tijdens het opruimen van mijnen. Honden worden volledig schoongemaakt mijnenvelden zonder mijnen te missen, wat onmogelijk is als je met een mijndetector en sonde werkt. De honden zoeken naar mijnen van alle systemen: binnenlandse mijnen en vijandelijke mijnen, metaal, hout, karton, gevuld met verschillende soorten explosieven.

Uit de richtlijn van het hoofd van de technische troepen Sovjet-leger op alle fronten:

“Bij het onderzoeken van routes steeg de snelheid naar 40-50 km per dag vergeleken met de voorgaande 15 km. “Op geen van de door mijnspeurhonden gecontroleerde routes was er sprake van ondermijning van mankracht of materieel.”

In totaal werden tijdens de oorlogsjaren ruim 6.000 honden getraind voor mijndetectiewerk, waardoor ruim 4 miljoen mijnen werden geneutraliseerd. Honden ruimden mijnen op in Belgorod, Kiev, Odessa, Novgorod, Vitebsk, Polotsk, Warschau, Praag, Wenen, Boedapest, Berlijn. De totale lengte van de door honden gecontroleerde militaire wegen bedroeg 15.153 km.

De beroemdste hond uit de oorlogsjaren is natuurlijk Dzhulbars, die een legende werd. Hij diende in de 14e aanvalsingenieurbrigade en ontdekte alleen al meer dan 7.000 mijnen en 150 granaten. Van september 1944 tot augustus 1945 maakte hij een reis door Roemenië, Tsjechoslowakije, Hongarije en Oostenrijk, waar hij 7468 mijnen en meer dan 150 granaten ontdekte. We kunnen zeggen dat Julbars de wereld heeft gezien: hij ruimde mijnen op in paleizen aan de Donau , de kastelen van Praag en de kathedralen van Wenen. Hij hielp ook bij het ontmijnen van het graf van Taras Shevchenko in Kanev en de Sint-Vladimirkathedraal in Kiev.

En op 21 maart 1945 ontving Dzhulbars voor de succesvolle voltooiing van een gevechtsmissie de medaille 'Voor militaire verdienste'. Dit het enige geval tijdens de oorlog, toen de hond een militaire onderscheiding ontving.

Er is een prachtige legende over Julbars. Aan het einde van de oorlog raakte hij gewond en kon hij niet deelnemen aan de Victory Parade in Moskou. Generaal-majoor Grigory Medvedev rapporteerde dit aan maarschalk Konstantin Rokossovsky, die het bevel voerde over de parade, en hij informeerde Jozef Stalin. Ze zeggen dat Stalin opdracht gaf de hond op zijn jas over het Rode Plein te dragen.

Het versleten jasje zonder schouderbanden werd afgeleverd bij de Centrale School, waar een dienblad werd gebouwd. En tijdens de Victory Parade marcheerde de commandant van het 37e afzonderlijke mijnopruimingsbataljon, majoor Alexander Mazover (onthoud deze naam), vechtende hond langs het Rode Plein.

Een andere beroemde mijnspeurhond is de Leningradcollie Dick. In zijn persoonlijk dossier staat:

“In dienst geroepen vanuit Leningrad en getraind in mijndetectie. Tijdens de oorlogsjaren ontdekte hij meer dan 12.000 mijnen en nam hij deel aan het ontmijnen van Stalingrad, Lisichansk, Praag en andere steden.”

Dick volbracht zijn belangrijkste prestatie in Pavlovsk: hij ontdekte een landmijn van twee en een halve ton met een klokmechanisme in de fundering van het paleis. Er restte nog maar een uur voordat de explosie plaatsvond.

Na de Grote Overwinning was de legendarische hond, ondanks meerdere verwondingen, herhaaldelijk winnaar van tentoonstellingen, leefde tot op hoge leeftijd en werd begraven met militaire eer.

Signaalhonden

De honden voerden explosies uit, zochten naar mijnen en redden de gewonden. En ze brachten ook communicatie tot stand. En communicatie is, zoals u weet, het belangrijkste onderdeel van succes bij elke militaire operatie. De vijand probeerde altijd communicatielijnen naar buiten te brengen, en het waren de seingevers die de draad onder vijandelijk vuur moesten slepen. En hier kwamen de honden te hulp.

Uit een rapport van het hoofdkwartier van het Kalinin Front:

“Zes communicatiehonden vervingen tien boodschappers en de levering van rapporten werd drie tot vier keer versneld. Verliezen van honden, zelfs met hoge dichtheid vijandelijk artillerie- en mortiervuur ​​is zeer onbeduidend (één hond per maand).”

Signaalhonden passeerden gemakkelijk waar een persoon moeite had met bewegen. Als er honden werden ingezet terwijl het totaal onmogelijk was om andere communicatiemiddelen te gebruiken, brachten ze alle rapporten en bevelen tijdig over, zelfs aan de gewonden. De ploeg van sergeant Akimov, bestaande uit vier adviseurs met honden, leverde bijvoorbeeld meer dan 200 gevechtsdocumenten af ​​aan een sector van het Noordwestelijke Front.

Onder geweer- en artillerievuur, door ondoordringbare bossen en moerassen, leverden boodschappershonden meer dan 200.000 documenten aan bedrijven, bataljons en regimenten en legden ze 8.000 kilometer telefoondraad aan.

Uit een rapport van het hoofdkwartier van het Leningrad Front:

“6 communicatiehonden gebruikt door de 59 joint venture (42e leger) vervingen 10 boodschappers, en de levering van rapporten en bevelen van de SB CP aan de bedrijven en gevechtsposten versnelde 3-4 keer.”

Er is voldoende bewijs voor de heldenmoed van signaalhonden. Dus in de buurt van de stad Vereya onderhielden 14 honden contact met het bewakersregiment, dat zich achter de vijandelijke linies bevond. Oost-Europese herder Asta, die een rapport bij zich had waarvan het lot van het regiment afhing, raakte dodelijk gewond. Maar bloedend slaagde ze erin naar het doel te kruipen en het rapport af te leveren. De Duitse sluipschutter schoot met het eerste schot door beide oren van de boodschapperhond Alma en verbrijzelde de kaak met het tweede. En toch heeft Alma het pakket afgeleverd.

En de Airedale-terriër Jack redde een heel bataljon van een wisse dood. Drie en een halve kilometer lang onder hevig vuur droeg hij een belangrijk rapport in zijn halsband. Hij rende gewond naar het hoofdkwartier, met een gebroken kaak en een gebroken poot, leverde een pakketje af en viel dood neer.

Nertshond in de moeilijkste omstandigheden en voor korte termijn leverde 2.398 gevechtsrapporten af, en een hond genaamd Rex - 1.649. In 1944, tijdens de liquidatie van het Nikopol-bruggenhoofd, leverde de hond Jack 2.982 gevechtsrapporten af, en onderhield contact tussen eenheden, stak de Dnjepr over, raakte verschillende keren gewond, zwom over de Dnjepr drie keer, maar kwam altijd op zijn post. En aan het Leningradfront leverde de hond Dick 12.000 rapporten af.

Honden zijn saboteurs

De eerste saboteurhond was de herder Dina. Op de Centrale School voor Militaire Hondenfokkerij voltooide Dina een opleiding tot tankvernietiger. Vervolgens verwierf Dina in het bataljon van mijndetectiehonden een tweede specialiteit: mijnwerker, en beheerste vervolgens een derde beroep: saboteur.

Ze nam deel aan de ‘spooroorlog’ in Wit-Rusland. In de herfst van 1943 rondde ze deze met succes af gevechtsmissie: sprong voor de naderende Duitse militaire trein op de rails, gooide het peloton met de lading van zich af, trok met haar tanden de ontstekerpin eruit, rolde de dijk af en rende het bos in. Dina was al dicht bij de mijnwerkers toen er een explosie plaatsvond, waardoor de trein werd opgeblazen.

In de korte samenvatting stond: “Op 19 augustus 1943 werd op het traject Polotsk-Drissa een trein met vijandelijk personeel opgeblazen. 10 auto's werden vernield, een groot deel werd uitgeschakeld spoorweg, een brand verspreidde zich over het hele gebied door de explosie van brandstoftanks. Er zijn geen verliezen aan onze kant."

Voor haar opleiding ontving luitenant Dina Volkats de Orde van de Rode Ster. Aan het einde van de oorlog onderscheidde Dina zich nog twee keer tijdens het opruimen van mijnen in de stad Polotsk, waar ze in een van de gevallen een verrassingsmijn vond in een bedmatras in een Duits ziekenhuis. Na de oorlog werd Dina toegewezen aan het Museum van Militaire Glorie.

Waakhonden en intelligentiehonden

Waakhonden werkten in gevechtswachten, in hinderlagen om de vijand 's nachts en bij slecht weer op te sporen. Zonder hun stem te verheffen gaven zij alleen, door aan de riem te trekken en hun romp te draaien, de richting van het dreigende gevaar aan.

De waakherdershond Agai heeft bijvoorbeeld tijdens gevechtswacht twaalf keer Duitse soldaten gedetecteerd die heimelijk posities probeerden te naderen Sovjet-troepen.

En de honden van de verkenningsdienst vergezelden de verkenners achter de vijandelijke linies, hielpen zijn geavanceerde posities te passeren, ontdekten verborgen vuurpunten, hinderlagen, geheimen en hielpen de ‘tong’ te veroveren. Slimme honden werkten snel, duidelijk en stil.

Dergelijke verkenners waren de hond Jack en zijn gids, korporaal Kisagulov. Samen waren ze goed voor meer dan twintig veroverde talen, waaronder een officier die gevangen zat in het zwaarbewaakte fort Glogau. Alleen dankzij de geur van de hond kon de korporaal het fort binnendringen en het bij de gevangene achterlaten langs talloze hinderlagen en veiligheidsposten.

Honden helpen ons leger vandaag de dag nog steeds in de strijd tegen de misdaad, helpen bij het zoeken naar drugs, neutraliseren terroristen, beschermen burgers en helpen misdaden te voorkomen. Het is verheugend dat honden tegenwoordig veel meer taken hebben die geen levensgevaar met zich meebrengen. En dit alles is alleen te danken aan de prestatie van onze soldaten, wier overwinning we vieren in deze heldere en droevige dagen.

Verhaal

De beslissing om honden voor militaire doeleinden te gebruiken werd in 1924 genomen door de Revolutionaire Militaire Raad van de USSR.

In 1930 stelde een student van een militaire hondenfokcursus, Shoshin, voor om honden tegen tanks te gebruiken, en de pelotonscommandant van het 7e Signaalregiment, Nitz, gaf het voorstel een technische rechtvaardiging. In 1931-1932 De eerste tests werden uitgevoerd op de Ulyanovsk-districtsschool voor het fokken van diensthonden. Later werden de tests voortgezet op de Saratov Armored School en de kampen van het 57e leger in Transbaikalia, en in 1935 op de Scientific Research Armored Test Site in Kubinka.

Honden van tankvernietigers(officiële Sovjetnaam) werden in 1935 in gebruik genomen.

In de tweede helft van 1941 werden onder leiding van doctor in de fysische en wiskundige wetenschappen N.M. Reinov lonten met een nieuw ontwerp ontwikkeld om antitankhonden uit te rusten

Een van de Sovjet-militaire eenheden voor het trainen van dergelijke honden in de jaren 40 bevond zich in het gebied van het dorp Novo-Gireevo in de regio Moskou (nu het district Novogireevo in Moskou), waar de Centrale School voor Junior Specialisten in het fokken van diensthonden werd opgericht. . Na de oorlog werd deze eenheid uiteindelijk verplaatst naar het Dmitrovsky-district in de regio Moskou.

De honden die aan het einde van de Grote Patriottische Oorlog overleefden, kregen de eer om deel te nemen aan de Victory Parade op het Rode Plein.

Opleiding

De hond kreeg een aantal dagen geen eten en kreeg te horen dat er voedsel onder de tank te vinden was. Vervolgens werd de hond vastgemaakt aan een mock-up van een explosief en getraind om ermee onder tanks te kruipen; " ze kregen vlees uit het onderste luik van de tank" Ten slotte leerden ze ons niet bang te zijn voor het verplaatsen en schieten van tanks.

Ze leerden ook dat ze bij het naderen van een tank beschietingen van tankmachinegeweren moesten vermijden; in het bijzonder werd hen geleerd om niet vanaf de voorkant, maar vanaf de achterkant onder de tank te klimmen.

Sollicitatie

In gevechtsomstandigheden werd de hond van hand tot mond gehouden en op het juiste moment werd er een echt explosief aan vastgemaakt - ongeveer 12 kg TNT, volgens andere bronnen - “ van 4 tot 4,6 kg met naaldontsteker"; onmiddellijk voor gebruik werd de veiligheidspal verwijderd en werd de hond losgelaten richting de vijandelijke tank. De mijn explodeerde onder de relatief dunne bodem van de tank. In dit geval stierf de hond.

Efficiëntie

Volgens Sovjetbronnen werden tot 300 vijandelijke tanks door honden uitgeschakeld.

Honden vormden een probleem voor de Duitsers, omdat het tankmachinegeweer vrij hoog was geplaatst en moeite had een hond te raken die zich snel dichtbij het grondoppervlak bewoog. Het Duitse commando beval elke soldaat om elke hond die in zicht verscheen neer te schieten. Zelfs gevechtspiloten van de Luftwaffe kregen de opdracht om vanuit vliegtuigen op honden te jagen.

Bovendien werden honden door terroristen gebruikt om Amerikaanse konvooien op te blazen tijdens de oorlog in Irak.

In kunst

Het gelijknamige gedicht van de Volgograd-dichter Pavel Velikzhanin is opgedragen aan tankvernietigershonden.

zie ook

Opmerkingen

1. Mobiele antitankmijn
2. “Donetsk Ridge”, nr. 2352, gedateerd 24-11-2006
3. Igor Plugatarev. Anti-terreur honden. // tijdschrift "Soldier of Fortune", nr. 8, 2006, pp. 10-15
4. G. Medvedev: Uit de geschiedenis van het fokken van militaire honden
5. « Zekeringen voor honden met een speciaal ontwerp werden gemaakt aan het Fysisch-Technisch Instituut van de Academie van Wetenschappen onder leiding van Doctor in de Fysische en Wiskundige Wetenschappen N. M. Reinov»
   Technische troepen aan het stadsfront. Verzameling memoires van veteranen van technische troepen. Ed. Luitenant-generaal ingenieur FM Grachev e.a. L., Lenizdat, 1979; blz. 293-301
6. Kwekerij “Red Star” vandaag. Foto's uit het museum
7. Victor Suvorov, boek “Special Forces”.
8. USSR. Landmine, Antitank, Dog Gearchiveerd 21 oktober 2007. (Engels)
9. Yu.G.Veremeev. Antitankhond (beweegbare mijnen) // website “Anatomy of the Army”
10. « twee dagen later had de 18e pantserdivisie van generaal Nehring minder geluk. De 9e compagnie van het 18e tankregiment begaf zich naar de noordelijke buitenwijken van de stad Karachev en stopte op het veld. Op dat moment zagen de tankers twee herdershonden over het veld rennen met ‘zadels’ op hun rug. ‘Wat zit dat op hun rug?’ zei de radio-operator verrast. “Volgens mij zijn het tassen met rapporten. Of zijn het ambulancehonden,’ suggereerde de schutter. De eerste hond dook direct onder de loden tank - er vond een explosie plaats. Onderofficier Vogel begreep als eerste wat er aan de hand was: “Hond!” - hij schreeuwde. - Hond!". De schutter vuurde vanuit zijn P-08 en tank nr. 914 vuurde een uitbarsting van machinegeweervuur ​​af. Het dier vloog, alsof hij struikelde, over zijn hoofd... In de Sovjetgeschiedschrijving staat niets over dit duivelse wapen, maar het bestond en werd gebruikt.»
    Paulus Karel. Hitler gaat naar het Oosten. Oostfront. Boek I. Van Barbarossa tot Stalingrad. 1941-1943. (vertaald door A. Kolin). M., EKSMO, 2009. blz. 147-149

In 1942 begon de USSR met het trainen van honden om Duitse tanks op te blazen.

Eind 1942, Stalingrad. De ijzige stilte wordt verbroken door het gebrul van Duitse tanks die op weg zijn naar vijandelijke posities. Plots verschijnt er een hond met een voorwerp op zijn rug voor de voorste auto. De waarnemer in de leidende machine hecht er niet veel belang aan. Je weet nooit welke zwerfhonden hier rondlopen. Ondertussen snelt de hond halsoverkop onder de bodem van het gevechtsvoertuig. Enkele ogenblikken later kijken Duitse soldaten verbaasd toe terwijl de tank ontploft en er een stroom vuur onder de rupsbanden vandaan barst. Een speciaal getrainde hond met een mijn aan zijn lichaam gebonden blies nog een Duitse tank op.

Hoewel het bovenstaande incident een verzinsel van de verbeelding is, hadden Duitse gepantserde troepen tijdens de oorlog tussen de USSR en Duitsland vaak te maken met ongebruikelijke viervoetige vijanden. Dit waren speciaal getrainde honden die canvas tassen met TNT droegen en zich onder vijandelijke tanks wierpen, die daardoor werden opgeblazen. Sovjet-soldaten ze werden bomhonden genoemd, en de Duitsers noemden ze antitankhonden. Deze kamikazehonden handelden uitsluitend uit gehoorzaamheid aan het geconditioneerde instinct dat inherent aan hen was, zonder zelfs maar te vermoeden welk wreed lot hen te wachten stond.

Dit alles kunt u lezen in het boek “100 Most interessante verhalen Second World War" (Las 100 mejores anécdotas de la Segunda Guerra Mundial), een nieuwe heruitgave van het werk van historicus en journalist Jesús Hernández, voor het eerst gepubliceerd in 2003.

Honden voor elk doel

Het idee om honden op het slagveld te gebruiken werd in 1924 in de USSR geboren, hoewel hun functies aanvankelijk compleet anders waren en bestonden uit het zoeken naar gewonde mensen in de sneeuw en het opsporen van mijnen die in de grond waren gelegd door de karakteristieke geur van de explosieven die ze gebruikten. bevatte. Ook werd de mogelijkheid overwogen om met behulp van “viervoetige mensenvrienden” berichten aan verschillende militaire eenheden over te brengen, hoewel hiervan later werd afgezien vanwege de vele ongemakken die een dergelijk gebruik van honden met zich meebracht, met name doordat de hond door de vijand werd gepakt of terug naar zijn eigenaren.

Omdat ze de capaciteiten van de honden kenden, besloten Sovjet-trainers deze dieren TNT-ladingen te laten afleveren onder het onderste deel van de tank, dat het meest kwetsbaar is vanwege het dunne pantser. Dit was geen gemakkelijke taak, maar als het werd opgelost, was het mogelijk om technieken te oefenen voor het tot ontploffing brengen van ladingen onder de bodem van de tank.

Hoe geconditioneerde reflexen werden bijgebracht bij ‘antitankhonden’

Om honden deze taak te laten uitvoeren, maakten Sovjet-trainers gebruik van het onderzoek van Ivan Pavlov en Edward Thorndike, makers van de theorieën over conditionering en instrumentele conditionering. De eerste zegt dat tijdens de training een nieuwe geconditioneerde stimulus een strikt gedefinieerde reflexreactie kan veroorzaken. Deze reactie houdt verband met fysiologische reflexen van het lichaam (de geur van voedsel veroorzaakt speekselvloed), die kan worden veranderd. De tweede theorie spreekt over de noodzaak om gedrag te versterken door middel van bekrachtiging als het dier de toegewezen taak correct uitvoert.

Op basis hiervan begon de training. “De honden kregen een aantal dagen geen eten en mochten daarna onder de bodem van de tank eten terwijl de motor draaide”, schrijft historicus en journalist Jesus Hernandez. De aanblik van tanks zorgde er dus voor dat de honden gingen kwijlen, omdat ze deze associeerden met eten. Maar Sovjettrainers wilden dat de dieren naar de tanks renden, en dit vergde extra inspanning.

“Hoewel de training oorspronkelijk gebaseerd was op Pavlovs theorie van conditionering (motorgeluid en tanks worden geassocieerd met voedsel), ging het in werkelijkheid meer over instrumentele conditionering. Als we het verloop van de training analyseren, zullen we zien dat van het dier wordt verwacht dat het in actie komt na een mogelijke automatische reactie van speekselvloed na het horen van het geluid van een tankmotor. Dit is een ander soort leren, waarbij niet alleen emotionele reflexen betrokken zijn, maar ook bewegingsapparaat, reagerend op een verzonden signaal zenuwstelsel om wat actie uit te voeren (een tank zoeken om er voedsel onder te vinden)”, leggen Jaime Vidal en Elisa Hinojosa, medewerkers van het hondentrainings- en educatiecentrum, uit in een interview met ABC.

De hondentrainingsmethode bleek effectief en wordt tot op de dag van vandaag nog steeds gebruikt. “Tegenwoordig gebruiken we bij het trainen van honden vaak beide trainingsmethoden. We gebruiken de geconditioneerde reflex om de noodzakelijke emotionele basis te creëren die ons in staat stelt training te associëren met kalmte, vertrouwen, vreugde, enz. Het is een uitstekend hulpmiddel voor het opbouwen van een band tussen geleider en hond en vergroot de aanleg van de hond om te leren, trainen en werken. Op basis hiervan ontwikkelen we gedragsverandering met prettige gevolgen (instrumentele conditionering). We leren hoe we acties moeten uitvoeren in ruil voor iets lekkers”, benadrukken experts.

De hond is als een levende bom

Nadat ze hadden bereikt dat de honden naar vijandelijke tanks renden, besloten Sovjet-trainers zakken TNT aan de dieren te hangen, die met behulp van een slim mechanisme onder de tank tot ontploffing moesten worden gebracht. Het idee was dat het dier een touw of metalen ring met zijn tanden om zijn nek zou trekken om de explosieven op de grond los te laten en terug te keren naar de eigenaren. En ze zullen de lading tot ontploffing brengen met behulp van een externe zekering. De taak was buitengewoon moeilijk, maar de trainers wisten dat ze, als ze succesvol waren, vele uren werk en aanzienlijke kosten bij het aanleggen van mijnenvelden konden vermijden, die vaak slechts kleine krasjes achterlieten op vijandelijke gepantserde voertuigen.

Deskundigen voerden aan dat dit idee heel goed mogelijk was, hoewel het vele uren intensieve training zou vergen. “Het was volledig haalbaar. De hond onthoudt de actie en herhaalt deze omdat het een prettig gevolg heeft (in dit geval een traktatie). Wanneer de hond begrijpt wat hij moet doen om het lekkers te krijgen, kunt u hem geleidelijk dit lekkers steeds verder van de plaats van actie geven. De metalen ring is de hendel die toegang biedt tot voedsel. Als het ontvangen van het lekkers en de actie zelf steeds meer in tijd en ruimte worden gedeeld, begint de hond uiteindelijk te begrijpen: “Ik moet daarheen gaan, aan de ring trekken en dan terugrennen om het eten te halen”, zeggen Vidal en Hinojosa. .

Hondentrainer Esteban Navas deelt dezelfde mening, zij het met enig voorbehoud: “Het kan zijn dat de hond tijdens de training aan de ring trekt en wegrent. Maar het is heel belangrijk om onderscheid te maken tussen training, waarbij alle factoren ervoor zorgen dat de oefening wordt voltooid, en de situatie van een echt gevecht, waarin geschreeuw en lawaai het dier bang kunnen maken.”

Wanhopige maatregelen van de USSR aan het begin van de oorlog met Duitsland

Toch leidde de training niet tot het gewenste resultaat, omdat de dieren niet altijd aan de ring of het touw trokken, wat tot het vrijkomen van explosieven had moeten leiden. Er was meer tijd nodig, en dat was precies wat er schaars was na 22 juni 1941, toen Duitsland zijn Barbarossa-plan begon uit te voeren en de Sovjet-Unie binnenviel.

In die jaren Duitse leger geaccumuleerd geweldige ervaring gevechtsoperaties, onderscheidde zich door vastberadenheid en uitstekende organisatie. En toch waren de gepantserde eenheden de belangrijkste factor, die angstaanjagend waren, omdat het dankzij hen was dat de Duitsers het plan van de zogenaamde bliksemoorlog of blitzkrieg konden uitvoeren, waarvan de tactiek bestond uit de snelle opmars van gepantserde eenheden. eenheden, waardoor een korte tijd slaagden erin om in korte tijd grote delen van vijandelijk gebied te veroveren.

Ondanks de schijnbare eenvoud van deze vorm van oorlogvoering nu, moet worden toegegeven dat het Rode Leger destijds niet over voldoende wapens beschikte om de aanval van tanks tegen te houden. En de soldaten van het Rode Leger moesten handgranaten gebruiken die niet erg geschikt waren voor deze doeleinden, PTRS-41 antitankgeweren die niet erg effectief waren, en artilleriekanonnen, die schaars waren.

Er moet ook rekening mee worden gehouden dat de nazi's erin slaagden gevangen te nemen meest grondgebied van de Sovjet-Unie met de hulpbronnen die zich daarop bevinden. Toen besloot het Sovjetcommando de tactiek te veranderen en speciaal getrainde honden in te zetten om tanks op te blazen. De lont ging precies uit op het moment dat de hond, die zich onder de bodem van de tank bevond, aan de ring trok en zelf stierf.

“Dit experiment begon in de herfst van 1941 in de buurt van Moskou, toen daar honden werden getraind om tanks op te blazen. Er werd aangenomen dat de hond zou sterven tijdens het voltooien van de taak”, zegt de Amerikaanse historicus Steven J. Zaloga in zijn boek “The Red Army of the Great Patriotic War 1941-1945.”.

“Er werd besloten om explosieven op de ruggen van de honden te bevestigen. In de gevechtszone werden ze vrijgelaten nabij Duitse tanks. Dieren renden naar de tanks, in de hoop voedsel onder hun billen te vinden. Bij contact met het onderste deel van het pantservoertuig werd de ontsteker geactiveerd, gevolgd door een explosie”, legt Hernandez uit.

Personeel?

Zoals Hernandez terecht opmerkt in zijn werk, boezemden deze honden alleen al door hun uiterlijk angst in bij de Duitsers. Een van de eersten die deze ongewone kamikazes tegenkwam, was kolonel Hans von Luck, een beroemde tankaas met vele overwinningen op zijn naam. Zelfs hij was verrast.

“Op een dag, toen we op het punt stonden een van de dorpen te verlaten, snelde een hond kwispelend en huilend op ons af. Toen we haar probeerden te vangen, snelde ze onder de tank door en een paar seconden later was er een sterke explosie. De auto raakte beschadigd, maar vloog gelukkig niet in brand. We renden naar de dode hond en ontdekten dat deze met een ontsteker aan een explosief was vastgemaakt, die werd geactiveerd door een klein plaatje. Toen het dier onder de tank kroop, raakte de plaat de bodem, werkte op de ontsteker, waarna er een explosie plaatsvond. De hond werd getraind om voedsel te ontvangen onder de bodem van gepantserde voertuigen”, schrijft de Duitse tankman in zijn memoires getiteld “Panzer Commander.”

Maar met het wegvallen van de verrassingsfactor verloor het gebruik van honden om gepantserde voertuigen te ondermijnen zijn effectiviteit. “Deze tactiek was alleen effectief in het begin, toen de Duitsers dachten dat dit de honden van de medische bataljons waren en geen valstrik vermoedden. Toen vervolgens bleek dat ze explosieven bij zich hadden, begonnen de Duitsers de meeste naderende honden neer te schieten, zodat ze hun doel niet konden bereiken”, aldus de Spaanse historicus en journalist. Hans von Luck is dezelfde mening toegedaan, aldus ten minste zoals hij in zijn boek zegt: "Zodra we de truc ontdekten, begonnen we alle honden die we tegenkwamen neer te schieten."

Hondentraining bleek over het algemeen ook niet effectief, omdat ze in veel gevallen Sovjet- en Duitse tanks door elkaar haalden. Kun je je voorstellen wat de trainers voelden toen ze zagen hoe de honden die ze trainden hun eigen tanks voor hun ogen opbliezen! Er waren ook gevallen waarin honden, bang door het geluid van motoren en geweervuur, terugrennen naar de locatie van de Sovjet-troepen, waardoor hun eigenaren op zijn minst verwarring veroorzaakten.

Hoe het ook zij, deze bomhonden werden in veel veldslagen gebruikt (soms vooral angst bij de vijand aanwakkerend, in plaats van hun gepantserde voertuigen te vernietigen). Volgens door Zaloga aangehaalde Sovjetbronnen hebben kamikazehonden de Duitsers de grootste schade toegebracht tijdens de Slag om Koersk, de grootste tankslag in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. “Sovjethistorici beweren dat tijdens de Slag om Koersk 16 honden 12 vijandelijke tanks hebben vernietigd. Duitse bronnen beweren op hun beurt dat de inzet van honden niet erg effectief was”, merkt de Amerikaanse onderzoeker op.

Ongeacht hun effectiviteit bij het vernietigen van Duitse pantservoertuigen, raasden bommenhonden vrijwel de zenuwen van de Duitsers, waardoor ze werden afgeleid door deze snelle dieren, die de natuur met grote capaciteiten had begiftigd. In veel gevallen was deze psychologische factor voldoende om de zenuwen van de Duitsers te doen schudden. “Hoewel de effectiviteit van de zelfmoordhonden laag was, deden ze onverbiddelijk hun werk en verzwakten ze het moreel Duitse troepen, omdat ze gedwongen werden binnen te blijven constante spanning. Sovjet-soldaten begrepen de volledige betekenis van een dergelijke impact”, voegt Hernandez toe.

Waarom lukte het niet?

Waarom is het gebruik van sloophonden dan nog niet wijdverspreid? Professionele trainer Navas verklaart dit door de angst die het gevechtsgeluid bij het dier veroorzaakt. “Hoewel we het hebben over het ontwikkelen van puur technische vaardigheden – de hond moet onder een groot en zeer luidruchtig object kruipen – is het vanwege de emotionele factor behoorlijk moeilijk voor haar. De wetenschap heeft immers bewezen dat honden dezelfde sensaties ervaren als mensen”, legt de expert uit.

Dus zelfs als de training succesvol was geweest, is het onwaarschijnlijk dat de honden de taak met succes zouden hebben opgelost terwijl de kogels floten. “De vaardigheden die de hond heeft verworven, beginnen te mislukken wanneer hij in een situatie van echt gevecht terechtkomt met geschreeuw, lawaai, vermoorde mensen, en zijn emoties tot het uiterste opgeblazen. Met emoties bedoelen we vooral angst en stress. In de USSR gebruikten ze voedselmotivatie om de hond deze taak te laten uitvoeren, maar in een situatie van strijd en angst, waarover we hierboven schreven, werkt voedselmotivatie niet langer op de hond”, legt de expert uit.

Daarom vervolgt Navas dat de hond in een gevechtssituatie de voedselmotivatie als iets secundairs beschouwt of deze helemaal niet waarneemt. “Deze motivatie kan als zodanig niet worden uitgesloten, omdat we over een aantal jaren geweldige resultaten hebben gezien. Maar deze waren normale omstandigheden, geen gevechtssituatie”, voegt hij eraan toe.

Tegelijkertijd vergeet de trainer niet te benadrukken dat honden niet onderschat mogen worden, en in veel gevallen hangt alles af van wie er naast hen staat. “De capaciteiten van de hond zijn dezelfde als die van de trainers. Hoe beter de trainer, hoe beter zijn studenten”, zegt hij.

Vidal en Hinojosa zijn van hun kant van mening dat tekortkomingen in de training zelf de oorzaak zijn. “Misschien was de tweede fase van de training niet voldoende ontwikkeld. De eerste fase was geweldig. Het geluid van tankmotoren kan de honden natuurlijk bang maken, maar met hulp geconditioneerde reflexen deze emotie kan worden vervangen door een emotionele reflex van vreugde, een fysiologische reflex van speekselafscheiding (“Het is zo goed dat ze eten hebben meegebracht!” leggen de trainers uit aan onze krant). Maar de tweede fase van de training (om in de geest van het dier de noodzaak vast te stellen om onder de tank te kruipen om dit voedsel te krijgen) mislukte.

Vraag voor hondentrainer Esteban Navas

Manuel P. Villatoro: Hoe zou je in onze tijd een hond trainen, zodat hij de taken zou vervullen die Sovjet-trainers hem hadden opgelegd?

Esteban Navasu: Allereerst wil ik benadrukken dat dergelijke trainingen niet worden gegeven. En alles waar ik het over zal hebben zijn puur theoretische overwegingen. Uit de serie dus mogelijke opties We kiezen voor een probleemformulering die bestaat uit de volgende fasen:

Fase 1 (situatie): Leg de mat neer en dwing de hond om er met vier poten op te gaan staan. Nadat de hond dit heeft gedaan, geven wij hem buiten de mat wat lekkers. Herhaal deze actie totdat de hond begrijpt dat hij met vier poten op de mat moet staan.

Fase 2 (positie): Wanneer de hond leert zelfstandig op de mat te staan, nodig hem dan uit om op de mat te gaan liggen en geef hem hiervoor een beloning, maar altijd buiten de mat.

Fase 3 (signaal): Leer de hond een commando dat hij zal associëren met fase 1 en 2. Bijvoorbeeld: ‘Ga liggen’. Dit betekent dat ze naar de mat moet gaan en erop moet gaan liggen.

Fase 4 (de tank tonen): Nadat u het commando “Lie Down” hebt aangeleerd, laat u de hond de tank zien. Het is erg belangrijk om deze fase te oefenen door de mat op enige afstand van de tank te plaatsen en deze geleidelijk in te korten naarmate de training vordert.

Fase 5 (doel): Vervolgens moeten we de mat precies op de plek onder de tank plaatsen waar we de hond willen hebben, hem het commando geven om op de juiste plek te gaan liggen en dit herhalen benodigde hoeveelheid eenmaal. Nadat de hond begrijpt waar hij moet gaan liggen, verwijdert u de mat, herhaalt u het commando en gaat de hond onder de tank liggen.

Fase 6 (onder de tank blijven): Nadat de hond onder de tank ligt, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat hij er 5 tot 10 seconden onder blijft. Hiervoor krijgt ze iets lekkers of een andere beloning, of het nu een bal is of een ander speeltje dat ze leuk vindt. De honden zullen dus niet op zoek gaan naar voedsel onder de tank, maar het voedsel zelf zal naar hen toe komen omdat ze onder de tank liggen.

InoSMI-materialen bevatten uitsluitend beoordelingen van buitenlandse media en weerspiegelen niet de positie van de InoSMI-redactie.

Het is bekend dat tijdens de Grote Patriottische oorlog Ongeveer 70 duizend honden dienden in het Rode Leger, wat de levens van veel van onze soldaten en commandanten redde.

De honden dienden als verkenners, schildwachten en seingevers, droegen berichten over de frontlinie, legden telefoonkabels, bepaalden de locatie van mijnen, hielpen bij het bezorgen van munitie aan omsingelde soldaten en werkten als verplegers. Het waren precies deze hondenmedici die op hun bellen naar de gewonden kropen en hun zijde aanboden met een medische tas, wachtend tot de jager de wond zou verbinden.

In die tijd konden alleen honden een levend persoon nauwkeurig van een dood persoon onderscheiden; heel vaak waren veel van de gewonden bewusteloos, waarna de honden ze likten om ze weer bij bewustzijn te brengen. Het is bekend dat tijdens de oorlogsjaren bijna 700 duizend van onze gewonde soldaten en commandanten met behulp van honden van het slagveld werden gehaald.

In zijn rapporten schreef het hoofd van het 53e Sanitaire Leger over de sanitaire sleeën: “Gedurende de tijd dat ze bij het 53e Leger waren, nam een ​​detachement sledehonden deel aan offensieve operaties, voor de evacuatie van ernstig gewonde soldaten en commandanten van het slagveld na de verovering van de door de vijand versterkte regio Demyansk en, ondanks moeilijke evacuatieomstandigheden, bosrijk en moerassig terrein, slechte, onbegaanbare wegen, waar het niet mogelijk was de gewonden te evacueren per paardtransport, met succes gewerkt aan de evacuatie van de ernstig gewonde jagers en commandanten en aan de aanvoer van munitie aan de oprukkende eenheden. Gedurende de aangegeven periode heeft het detachement 7.551 mensen vervoerd en 63 ton munitie vervoerd.”

Er zijn vooral veel verschillende geruchten, speculaties en verhalen over tankdestroyerhonden, de zogenaamde kamikazehonden, wat voor soort honden waren het, en hoe werden ze in het Rode Leger getraind voor hun enige worp onder een vijandelijke tank?

Het blijkt dat pogingen om honden als antitankwapen in het Rode Leger te gebruiken al lang vóór de oorlog in 1931-32 werden ondernomen in de diensthondenfokscholen van het Wolga Militaire District in Ulyanovsk, in de gepantserde school van Saratov en in de kampen van de 57e Infanteriedivisie, en in Kubinka testten ze ook apparaten om hun tanks te beschermen tegen vijandelijke hondenaanvallen. In de toekomst dachten onze tegenstanders, de Duitsers, er om de een of andere reden niet aan om hun honden tegen onze tanks te gebruiken, waarschijnlijk omdat ze al over een overvloed aan conventionele antitankwapens beschikten.

Het gebruik van tankdestroyershonden tijdens de Grote Patriottische Oorlog was echter wijdverbreid, vooral in de eerste, moeilijkste periode voor het Rode Leger.

Het was toen dat in het Rode Leger speciale eenheden werden gevormd uit de 'viervoetige' mensenvrienden die waren getraind om zichzelf onder tanks te werpen - SIT's (bedrijven van tankvernietigershonden, 55-65 per compagnie). Elke hond had zijn eigen gids.

Het proces van het trainen van kamikazehonden duurde behoorlijk lang, en niet alle "cadetten" beheersten de cursus met succes. Meestal werden gewone bastaarden gebruikt. De training begon toen de hond werd geleerd onder de bodem van een staande tank te kruipen, waarvoor hij vlees kreeg. Hierna werd de procedure herhaald, alleen deze keer stond de tank met draaiende motor, in de volgende fase was de tank al in beweging.

Het moeilijkste was om de hond te leren een draagband op zijn rug te dragen. Meestal begonnen ze te trappen, in een poging zichzelf te bevrijden van de onbekende last.

Al snel werd er een speciaal canvas riemverband gemaakt om de lading te dragen, in speciale zakken waarin twee antitankmijnen of een explosieve lading met een pin-lont werden geplaatst. Het principe van het gebruik van deze levende mijn was als volgt: een hond, getraind om naar voedsel te rennen, rende onder de tank door, terwijl hij de bodem van het voertuig aanraakte met een speciale metalen antenne, die de lont activeerde. Een standaardmijn bevatte vijf kilo explosieven en raakte betrouwbaar de bodem van tanks.

Het eerste bataljon tankdestroyerhonden bereikte eind juli 1941 het front. Vervolgens nam hun aantal voortdurend toe en bereikte het maximum in de herfst. volgend jaar. Tankvernietigershonden toonden zich bijzonder effectief in de slag om Moskou en de veldslagen om Stalingrad en Koersk.

Zo is het bijvoorbeeld bekend dat:

Op 21 juli 1942 rukten ten noorden van het dorp Chaltyr, vanuit de richting van Taganrog, ongeveer 40 tanks op naar de positie van de 68th Separate Marine Rifle Brigade. Twaalf van hen, nadat ze een batterij van 45 mm antitankkanonnen hadden onderdrukt, gingen naar de commandopost. De situatie werd kritiek. En toen gebruikte de brigadecommandant, kolonel Afanasy Shapovalov, de laatste reserve - het 4e bedrijf van de SIT.

Zesenvijftig honden renden naar de tanks. Zoals in het kort geschreven historische informatie over de gevechtsoperaties van de brigade, “in die tijd snelden tankvernietigershonden door de gevechtsformaties van de verdedigende matrozen. Een lading met een tol werd op hun rug bevestigd en, als een antenne, stak een hendel uit, uit het contact waarvan met de bodem van de tank de lont werd geactiveerd en de tol explodeerde. De tanks explodeerden de een na de ander. Het veld was bedekt met pluimen zwarte, scherpe rook. De tankaanval stopte. De overlevende tanks, samen met de infanterie die hen vergezelde, begonnen zich terug te trekken. De strijd is gestild..."

Op 22 juli 1942, nabij het dorp Sultan-Saly, ten noordwesten van Rostov, in de verdedigingszone van het 256e Infanterieregiment van het 30e Irkoetsk, Chongar, Orde van Lenin, tweemaal Rode Vlag, genoemd naar de Hoge Raad van de RSFSR geweerafdeling ontstond er een noodsituatie. Om 11.40 uur gingen meer dan vijftig Duitse tanks en zelfs een regiment gemotoriseerde infanterie naar de achterkant van onze bataljons. En net als de dag ervoor, nabij Chaltyr, ten noorden van het dorp Krasny Krym, redden de honden de situatie. Op bevel van de commandant van de 30e divisie, kolonel Boris Arshintsev, liet kapitein Ivancha 64 zelfmoordhonden los van hun riem. Binnen enkele minuten werden 24 vijandelijke tanks opgeblazen.”

Tankvernietigershonden werden vooral veel gebruikt in stedelijke veldslagen in Stalingrad. Dankzij een groot aantal Door blokkades en schuilplaatsen kon de vijand de hond pas op het allerlaatste moment zien, toen hij praktisch geen tijd meer had om op het gevaar te reageren.

Zo vernietigde tijdens de Slag om Stalingrad slechts één speciaal detachement sloophonden van het 62e leger, dat het zwaarst te lijden had onder de gevechten buiten de stad, 63 vijandelijke tanks en aanvalskanonnen. In slechts één dag vechten om Stalingrad bliezen vechtende honden 27 fascistische tanks op. De Duitsers waren meer bang voor zulke honden dan voor antitankgeschut. Bang door het gebruik van dergelijke wapens schoten Duitse soldaten alle zwerfkatten en honden in de stad dood.

Tankdestroyershonden waren echter levende wezens en waren ook bang, vooral voor Duitse vlammenwerpers, nadat de Duitsers een stroom vuur op hen hadden afgevuurd, gebeurde het ook dat de bange honden zich omdraaiden en terug renden, met explosieven op hun rug, regelrecht naar hun loopgraven.

Het boek "Fighting Tank" (auteur G. Biryukov, G. V. Melnikov) geeft een voorbeeld van hoe nabij Koersk in 1943, in de zone van het 6e Gardeleger, 12 vijandelijke tanks werden uitgeschakeld door honden in het Tamarovka-gebied.

Tweemaal held van het leger van de Sovjet-Unie, generaal D.D. Lelyushenko commandant van het 30e leger, was ooggetuige van het afweren van een aanval van vijandelijke tanks door antitankhonden van het 1e detachement antitankhonden (detachementcommandant Lebedev). Op 14 maart 1942 gaf hij aan dat “de praktijk van het gebruik van tankdestroyerhonden in het leger heeft aangetoond dat met het massale gebruik van vijandelijke tanks antitankhonden een integraal onderdeel van de verdediging vormen.” “De vijand is bang voor antitankhonden en jaagt er specifiek op.”

In het operationele rapport van het Sovjet Informatiebureau van 2 mei 1942 stond: “Op een ander deel van het front probeerden 50 Duitse tanks door te breken naar de locatie van onze troepen. 9 dappere tankdestroyers van het detachement van Art. Luitenant Shantsev stak zeven tanks in brand.”

In het 6e leger in de richting van Belgorod werden 12 tanks vernietigd door honden.

In de richtlijn van Gen. Hoofdkwartier nr. 15196 zei, gebaseerd op de resultaten van het gebruik van antitankhulphonden:

“De antitankhonden kregen brede erkenning op de fronten van de Grote Patriottische Oorlog en handelden betrouwbaar in defensieve veldslagen nabij Moskou, Stalingrad, Voronezh en andere fronten. Het Duitse commando, uit angst voor Sovjet-tankvernietigende honden, deelde instructies uit aan zijn troepen over hoe ze met Russische tankhonden moesten vechten.

Uit het boek “Fighting Tank” kennen we de gevechtsactiviteiten van militaire hondeneenheden gevormd door de Centrale Militair-Technische School en naar het actieve leger gestuurd in defensieve en offensieve gevechten tijdens de periode van vijandelijkheden in 1941-1942:

• Vijandelijke tanks uitgeschakeld en vernietigd - 192
• Tankaanvallen afgeslagen met behulp van honden – 18
• Vijand gedetecteerd waakhonden – 193
• Gevechtsrapporten afgeleverd door boodschappershonden – 4242
• Munitie vervoerd door sledehonden - 360 ton
• Ernstig gewonden werden vanaf het slagveld vervoerd op ambulancesleeën - 32362

Gedurende de oorlog werd de tactiek van het gebruik van gevechtshonden voortdurend verbeterd; vooral de feiten over het gebruik van sapperhonden op pantsers als onderdeel van infanterielandingen zijn interessant:

Zo is het op alle fronten bekend uit de richtlijn van de chef van de technische troepen van het Sovjetleger van 17 november 1944: “Tijdens de Iasi-Kishenevsky-operatie voltooide een peloton mijndetectiehonden met succes de taak van het begeleiden van tanks. Dit speciaal opgeleide peloton begeleidde de tanks over de gehele diepte van de operationele hinderniszone van de vijand. De honden raakten gewend aan het rijden op het pantser van tanks, aan het geluid van motoren en het schieten met geweren. In gebieden die verdacht werden van mijnbouw voerden mijnspeurhonden, onder dekking van tankvuur, verkenningen uit en ontdekten ze mijnenvelden.”

Als er aan het begin van de oorlog meer dan 40.000 geregistreerde Osoaviakhim-clubs waren, dan kwam de Sovjet-Unie tegen het einde van de wereld als beste uit de bus wat betreft het gebruik van honden voor militaire doeleinden. Tussen 1939 en 1945 werden 168 afzonderlijke militaire eenheden opgericht die honden gebruikten. Op verschillende fronten bevonden zich 69 afzonderlijke pelotons slee-detachementen, 29 afzonderlijke compagnieën mijndetectoren, 13 afzonderlijke speciale detachementen, 36 afzonderlijke bataljons slee-detachementen, 19 afzonderlijke bataljons mijndetectoren en 2 afzonderlijke speciale regimenten. Daarnaast namen periodiek 7 trainingsbataljons cadetten van de Central School of Service Dog Breeding deel aan gevechtsoperaties.

Voor hun toewijding en grenzeloze toewijding aan de mens hebben tankvernietigershonden monumenten opgericht in Kiev en Volgograd.

Heb je het artikel tot het einde gelezen? Neem deel aan de discussie, geef uw mening weer of beoordeel eenvoudigweg het artikel.